🌿 Change 🌿
Dat schreef ik vanochtend in het zand aan het begin van mijn dagelijkse wandeltje door de duinen. Er is iets veranderd. Dat kon ik vanochtend toen ik wakker werd al voelen. Er is iets veranderd in de energie. Of dat nu alleen die van mij is (misschien omdat ik mijn bed gisteren op een andere plek heb gezet…) of dat de verandering in het grote geheel is; het doet er niet echt toe. Er is iets veranderd.
En terwijl ik aan het lopen was – mij nogal mega happy voelend, want hóe lekker is het buiten op een ochtend als deze – werd ik tot een halt geroepen. Mijn weg werd versperd door heel veel lange slierten vól met rupsen, rupsen en nog meer rupsen. Het zag er prachtig uit. En, het bracht mij tot stilstand. Wat nu? Ga ik verder? Hoe dan? Of ga ik terug?
Terwijl ik daar over na stond te denken en de situatie aanschouwde, werd er ineens een heleboel duidelijk. Duidelijk in de wirwar die ik voor mij zag. Over de rups. Over de struik. Over het gegeten worden. Over de vele rupsjes-nooit-genoeg die het toch ieder jaar weer voor elkaar krijgen om hele struiken en bomen massaal in te pakken en op te vreten. En dat deze struiken en bomen het overleven en gewoon weer opnieuw blad geven zodra de rups vertrokken is. Wat vertelden deze struiken en rupsen mij op deze heerlijke ochtend? Waarom werd ik tot stilstaan ‘gedwongen’?
Gaat het over de struik? Gaat het over de rups? Of allebei?
Ik kon mij heel goed verplaatsen in de struik als ik het betrek op hoe ik mij de afgelopen maanden heb gevoeld; aangevreten, behoorlijk overwhelmed, ondergesneeuwd, afgesloten, opgesloten in mijzelf door de vele emoties en gebeurtenissen die ik te verteren had, en de gedachten die ik daarbij had. Alle gedachten (en oordelen) vooral over mezelf en ook over de/een ander. Ik voelde mij verteerd, aangevreten tot in mijn kern. En ik heb mij ook echt wel soort van bijna dagelijks afgevraagd; komt hier nog een einde aan? Aan dit gevoel? Waar is dat zogenaamde spreekwoordelijk ‘licht’ aan het einde van die tunnel(-visie)?
Als ik mijzelf in de rups verplaatste, kon ik die ook voelen; ik ben geloof ik wel een soort rupsje-nooit-genoeg wanneer het gaat om informatie verzamelen, vergaren, leren, begrijpen en ervaringen opdoen, omdat ik een groot verlangen heb naar…? Naar wat eigenlijk? Een groot verlangen naar begrijpen hoe ‘het’ zit? Whatever ‘het’ mag zijn. Iets met ‘het leven’ denk ik. En waarom de dingen gaan en zijn zoals ze gaan en zijn. En dat verlangen is soms zó groot, dat ik daarbij of daarmee mijzelf wel eens vergeet… En mijzelf ‘op-eet’. Of laat opeten. Of alles om mij heen opvreet, tot mij neem. Totdat ik zo veel heb gegeten, dat ik het eigenlijk – meestal achteraf natuurlijk – niet meer kan verteren.
En hoe mooi, fijn en hoopvol is het om dan te zien dat de struik inderdaad alweer nieuw blad heeft. Blad dat zelfs nog door de mist van de raggen zichtbaar is in het licht van de zonnestralen. Als die struik het kan, kan ik het ook.
En hoe mooi symbolisch is het om te zien dat de rupsen massaal, in teamverband, afzakken naar moeder Aarde wanneer de struik op is. Op weg naar hun transformatie tot vlindertje. Een bescheiden nachtvlindertje. Een nachtvlindertje dat ondanks – of dankzij – haar kleinheid grootste zaken voor elkaar krijgt; namelijk hele struiken of bomen tot op het bot kaalvreten. Tot de kern. Tot de essentie. Om zo verandering / transformatie te bewerkstelligen.
Nature is awesome 🦋
Dat schreef ik vanochtend in het zand aan het begin van mijn dagelijkse wandeltje door de duinen. Er is iets veranderd. Dat kon ik vanochtend toen ik wakker werd al voelen. Er is iets veranderd in de energie. Of dat nu alleen die van mij is (misschien omdat ik mijn bed gisteren op een andere plek heb gezet…) of dat de verandering in het grote geheel is; het doet er niet echt toe. Er is iets veranderd.
En terwijl ik aan het lopen was – mij nogal mega happy voelend, want hóe lekker is het buiten op een ochtend als deze – werd ik tot een halt geroepen. Mijn weg werd versperd door heel veel lange slierten vól met rupsen, rupsen en nog meer rupsen. Het zag er prachtig uit. En, het bracht mij tot stilstand. Wat nu? Ga ik verder? Hoe dan? Of ga ik terug?
Terwijl ik daar over na stond te denken en de situatie aanschouwde, werd er ineens een heleboel duidelijk. Duidelijk in de wirwar die ik voor mij zag. Over de rups. Over de struik. Over het gegeten worden. Over de vele rupsjes-nooit-genoeg die het toch ieder jaar weer voor elkaar krijgen om hele struiken en bomen massaal in te pakken en op te vreten. En dat deze struiken en bomen het overleven en gewoon weer opnieuw blad geven zodra de rups vertrokken is. Wat vertelden deze struiken en rupsen mij op deze heerlijke ochtend? Waarom werd ik tot stilstaan ‘gedwongen’?
Gaat het over de struik? Gaat het over de rups? Of allebei?
Ik kon mij heel goed verplaatsen in de struik als ik het betrek op hoe ik mij de afgelopen maanden heb gevoeld; aangevreten, behoorlijk overwhelmed, ondergesneeuwd, afgesloten, opgesloten in mijzelf door de vele emoties en gebeurtenissen die ik te verteren had, en de gedachten die ik daarbij had. Alle gedachten (en oordelen) vooral over mezelf en ook over de/een ander. Ik voelde mij verteerd, aangevreten tot in mijn kern. En ik heb mij ook echt wel soort van bijna dagelijks afgevraagd; komt hier nog een einde aan? Aan dit gevoel? Waar is dat zogenaamde spreekwoordelijk ‘licht’ aan het einde van die tunnel(-visie)?
Als ik mijzelf in de rups verplaatste, kon ik die ook voelen; ik ben geloof ik wel een soort rupsje-nooit-genoeg wanneer het gaat om informatie verzamelen, vergaren, leren, begrijpen en ervaringen opdoen, omdat ik een groot verlangen heb naar…? Naar wat eigenlijk? Een groot verlangen naar begrijpen hoe ‘het’ zit? Whatever ‘het’ mag zijn. Iets met ‘het leven’ denk ik. En waarom de dingen gaan en zijn zoals ze gaan en zijn. En dat verlangen is soms zó groot, dat ik daarbij of daarmee mijzelf wel eens vergeet… En mijzelf ‘op-eet’. Of laat opeten. Of alles om mij heen opvreet, tot mij neem. Totdat ik zo veel heb gegeten, dat ik het eigenlijk – meestal achteraf natuurlijk – niet meer kan verteren.
En hoe mooi, fijn en hoopvol is het om dan te zien dat de struik inderdaad alweer nieuw blad heeft. Blad dat zelfs nog door de mist van de raggen zichtbaar is in het licht van de zonnestralen. Als die struik het kan, kan ik het ook.
En hoe mooi symbolisch is het om te zien dat de rupsen massaal, in teamverband, afzakken naar moeder Aarde wanneer de struik op is. Op weg naar hun transformatie tot vlindertje. Een bescheiden nachtvlindertje. Een nachtvlindertje dat ondanks – of dankzij – haar kleinheid grootste zaken voor elkaar krijgt; namelijk hele struiken of bomen tot op het bot kaalvreten. Tot de kern. Tot de essentie. Om zo verandering / transformatie te bewerkstelligen.
Nature is awesome 🦋